Document downloaden () van 20

Stuurrelais voor snelle en gemakkelijke automatisering van transportsystemen.

Industrieel stuurrelais easyE4 voor systemen voor material handling

Functionele modularisatie kan bijdragen aan sneller ontwerp, engineering, inbedrijfstelling en eenvoudiger onderhoud, evenals voor machines en systemen met een lage tot gemiddelde complexiteit. Dit verbetert de beschikbaarheid en daarmee de productiviteit van de machine. Het voorbeeld van een systeem voor material handling laat zien hoe eenvoudig het is om een dergelijk modulair concept te implementeren met behulp van gedecentraliseerde bedieningselementen en meerdere keren universele functieblokken (UF) te hergebruiken voor transportbesturing voor meerdere transportbanden.

1. Applicatiebeschrijving: Modularisatie aan de hand van het voorbeeld van een logistieke applicatie met een transportband

Een essentieel voordeel van de easyE4 is de mogelijkheid om Function Block Diagram (FBD) en Ladder Diagram (LD) -programma's aan te vullen met functiemodules in Structured Text (ST). Deze functiemodules kunnen worden afgestemd op de betreffende applicatie en kunnen gemakkelijk worden opgeslagen voor hergebruik in dezelfde of vergelijkbare applicaties. Het volgende applicatievoorbeeld laat zien hoe eenvoudig het is om een modulair concept te implementeren met behulp van het easyE4-stuurrelais.

eaton-easyE4-system-module

2. Modularisatie

Het aanmaken van een programma of functieblok begint met de definitie van de functionaliteit, de omvang van de prestatie, de prestatiegegevens/kenmerken (reactiesnelheden, wiskunde, retentie ...), de foutbewaking en de bijbehorende berichten, evenals het ontwerp van de module of de module-interface.

Hieronder wordt de procedure geïllustreerd aan de hand van het voorbeeld van een “transportbandapplicatie in de verpakkingsindustrie”.

2.1 Omschrijving van de voorbeeldtoepassing

De transportbandfunctiemodule "Belt_Type1" wordt gecreëerd in "ST" en wordt vervolgens aangepast in Ladder Diagram.

Het doel is om een universeel functieblok (UF) voor transporteurbesturing te creëren, gezien het grote aantal vergelijkbare transporteurs in het project en het feit dat soortgelijke transporteurs ook worden beschouwd als de standaardoplossing in toekomstige projecten.

Opmerking: Het softwareontwikkelingsproces is gebaseerd op overwegingen van machinebouw. Net zoals complete transportlijnen zijn opgebouwd uit verschillende losse modules, is het nu ook mogelijk om complete besturingssystemen uit losse modules samen te stellen.

De applicatie vereist dat elke transportband kan worden in- en uitgeschakeld via een drukknop (handmatige modus). Tegelijkertijd heeft de transportband een hoger aan- en uitcontact (automatisch). Als de transportband eenmaal is gestart, moet deze na een vooraf gedefinieerde tijd opnieuw stoppen als door het lichtgordijn bij de ingang geen verpakking of ander te verwerken voorwerp wordt gedetecteerd. Een geel waarschuwingslampje geeft aan dat de motor klaar is om te starten zodra een pakket wordt gedetecteerd (stand-by).

Het functieblok moet de volgende in- en uitgangen hebben:

I1: Handmatige modus - AAN/UIT

I2: Automatische start

I3: Stop - vergrendelen

I4: Lichtgordijn bij de ingang

I5: Veiligheidssysteem OK

IA1: Uitvoertijd 1 in handmatige modus

IA2: Uitvoertijd 2 in automatische modus

Q1: Bediening van de transportbandaandrijving

Q2: Indicatie dat de omvormer actief is - vrijgegeven - waarschuwingslampje

QA1: Uitvoertijd

QA2: Huidige uitvoertijd van de aandrijving

QA3: Schakelfrequentie van het lichtgordijn bij de ingang

In het huidige voorbeeld gebruiken de verantwoordelijke ingenieurs "Structured Text" voor het opzetten van de applicatie, terwijl de implementatie en inbedrijfstelling zal worden uitgevoerd door getrainde elektriciens met behulp van Ladder Diagram.

2.2 Instellingen - parameterconfiguraties

Nadat de functionele specificaties zijn opgesteld - die ook de input/output-interface van het gebruikersfunctieblok (UF) definiëren - kunnen de parameters van het gebruikersfunctieblok worden geconfigureerd.

De functieblokken configureren:

  • Er zijn 12 ingangen en 12 uitgangen beschikbaar. Het mixen van analoge (byte, WORD, double WORD) en digitale inputs/outputs is mogelijk.
  • Zodra de UF onder een unieke naam is opgeslagen als een "gebruikersfunctieblok", kan deze zowel voor huidige als voor andere projecten worden gebruikt.
  • Het is belangrijk om de consistentie van de versienummers te behouden. Het systeem wordt geleverd met geïntegreerd versiebeheer.
  • De wachtwoordbeveiliging voorkomt ongeoorloofde wijzigingen of diefstal van kennis.
  • Individuele permanente variabelen en blokken kunnen worden gedefinieerd voor het gebruikersfunctieblok.
eaton-easyE4-screen-configurating-user-function-block
Het gebruikersfunctieblok configureren

Zodra het gebruikersfunctieblok (UF) is opgeslagen en een naam en versienummer zijn toegewezen, is het toegankelijk via het tabblad "gebruikersfunctieblok" en is het klaar voor gebruik. Na nabewerking kan het ook worden geëxporteerd naar een bibliotheek.

eaton-easyE4-screen-user-function-block
Zodra de UF "Belt_Type1" is opgeslagen, is deze klaar voor gebruik.

2.3 Implementeren van de voorbeeldapplicatie in "ST"

De implementatie vindt plaats in ST, met behulp van 4 IF-statements en een ophaalvertraging (T01).

eaton-easyE4-screen-conveyor-function-block
UF - transportband functieblok

2.4 Implementatie van de voorbeeldtoepassing met behulp van het Ladder Diagram

Het functieblok "Belt_Type1" kan worden geïmplementeerd met behulp van Function Block Diagram of Structured Text. De onderstaande afbeelding toont het programma in simulatiemodus met statusweergave.

eaton-easyE4-screen-ladder-diagram
Implementatie van de transportband "Belt_Type1" in Ladder Diagram

2.5 Implementeren van de voorbeeldapplicatie in "ST"

Implementatie van de UF "Belt_Type1" in simulatiemodus met statusweergave.

eaton-easyE4-user-function-block
Conclusie: De individuele functieblokken kunnen eenvoudig hergebruikt worden. Ze kunnen ook worden gebruikt om een modulair applicatieontwerp te implementeren. Door deze geteste functieblokken in FBD of LD te integreren, kunnen ze eenvoudig worden geïmplementeerd en geconfigureerd, zelfs zonder enige programmeerkennis, waardoor de inbedrijfstellingstijd van het project wordt verkort.